Het lelijke doelpunt viel onverwacht. Bijna een helft lang had het spel zich vooral aan de andere kant van het veld afgespeeld, maar ineens was de golf omgeslagen en spoelde de bal tegen het net van de bezoekers uit Amsterdam.
Dankzij een Turks-Engels voorhoofd.
Fel bekritiseerd was de aanvaller, en nu had hij zijn ploeg op voorsprong gezet. De camera’s waren de trillende getuigen.
Voor enkele seconden vond niemand dat het stadion vervangen moest worden.
Thuis was het televisiescherm een rood-witte poel, met in de achtergrond een draaikolk van mensenarmen. Spartelende lichaamsdelen van mensen met capuchons, bomberjacks, bodywarmers, petjes, oorbellen, murwe stembanden – een stel goudvissen op steroïden.
Voor de wedstrijd hadden ze, de goudvissen, zoals altijd vlaggen opgehangen aan de voorste reling. Tijdens het feestgedruis bij de cornervlag waren ze duidelijk te lezen. Ze hingen over elkaar, net als hun eigenaars.
Een vlag uit Heerjansdam.
Een uit Ridderkerk.
Rhoon.
Iets verder van Rijnmond vandaan, in gothische witte letters op een zwart doek, Culemborg.
‘Groeten uit Capelle a/d IJssel’.
Erachter: zwarte hoodies met daarop een donkergroen silhouet van Rotterdam.
Enkele minuten na het doelpunt van de Turkse Engelsman. Uitbal. De rechtsback van de Amsterdamse ploeg, tijdens de wedstrijd al een paar keer uitgescholden voor homoseksueel en drager van een carcinoom, gaat de bal in de buurt van de cornervlag terug in het spel brengen.
Precies op het moment dat hij wil ingooien, daalt een aansteker neer tussen de gepolijste grassprieten. Geen dure zippo, maar een die je op de kermis wint bij het ballen rollen. Een doorzichtige blauwe waarin je de benzine heen en weer kan zien klotsen. Aan het ijzeren uiteinde kleeft een streepje bloed.
Via een Amsterdams hoofd is het rookattribuut op het veld terechtgekomen.
De rechtsback ligt op de grond. Zijn bebloede hoofd rust op de groene mat. De keeper van de gasten snelt richting zijn kermende collega. Dit is geen toneelspel; dit is echt.
Ook de scheidsrechter komt in looppas richting plaats delict. Ondertussen wordt verderop de aansteker opgeraapt. Eenmaal aangekomen bij de rechtsback, neemt de scheidsrechter de aansteker aan van een hand die in een rubberen handschoen is verpakt. Fronsende gezichten op het veld. Ze kijken naar de tribunes. Doe nou niet, lijken ze te zeggen.
Op de tribunes wordt gegniffeld. De jongens in de hoek van het stadion, bij de cornervlag, hebben zich weer doen laten gelden.