Een tijd geleden. Ergens op onze aardbol in een slecht verlichte kamer, tijdens het gamen, een hobby die hoog in zijn aanzien stond, zette een donkere man een opvallend bericht op Twitter. Hij zocht een clan voor het schietspel Call of Duty op de Playstation – op zíjn Playstation, met zijn eigen beeltenis erop, speciaal voor hem gemaakt.
Oftewel, hij zocht vriendjes. Vriendjes om mee te spelen. Om via internet wildvreemden neer te maaien in een digitale oorlogssetting. Hersenloos knallen, tot je erbij neervalt. Met een digitale Kalashnikov. En digitale medestanders, die worden bestuurd door echte mensen uit de hele wereld.
Weet iemand een groep gelijkgestemden met wie ik een groep kan vormen?
Wanhopig. Zo klonk de vraag. Het was als het corpulente onderdeurtje dat bij gym altijd als laatste overblijft en door niemand gekozen wordt, en dan in alle droefenis toch op hangende pootjes naar de sterkste aap op de apenrots stiefelt. Tegen beter weten in vragen of hij mee mag doen.
De kleine dikkerdjes kregen vrijwel altijd nul op het rekest, want nee is nee – en hij die zocht, vond ook niks. Een aantal mensen hadden gereageerd, maar die kenden hem maar al te goed van naam. Daarom wilden ze hem alleen maar pleasen, vanwege zijn opgebouwde status. Niet omdat ze hem echt aardig vonden.
Gedesillusioneerd legde hij zijn telefoon weg. Een nieuwe ronde digitaal mannetjesputten stond op punt van beginnen. De controller zat stevig in de grote donkere knuisten geklemd.
I’m ready,
are you ready?
Let’s go!
Hij startte, zoals altijd, stroef. In deze orgie van geweld liep hij lang niet zo snel als in het echt. Was het maar evenredig aan de menselijke vermogens! Hij zou iedereen de baas zijn.
Desalniettemin had zijn bijnaam in het spel te maken met bliksemschichten, want hij was immers de snelste mens die de mensheid ooit heeft gehad. Dat vond hij zelf, maar hij was het ook, in tijd gemeten dan – we weten immers nooit of in 268 voor Christus een Afrikaanse gladiator sneller was, of dat een premature homo sapiens harder kon lopen dan de jachtluipaarden in zijn nabijheid.
Dus, nu was hij de snelste man op aarde. Maar wel een die via een koptelefoon keihard werd uitgelachen als hij een (figuurlijke) kogel door zijn hoofd kreeg.
Want na ruim een halve minuut volgde een welgemikt schot door het hoofd, met een fractie van een seconde later de leverancier-in-lood in beeld. Hij was door het achterhoofd neergeschoten. Hij had het pookje op de controller naar voren geduwd, was zodoende een gangetje in gelopen om dekking te zoeken, maar zijn tegenstanders liepen sneller. Hij vloekte binnensmonds. Verliezen paste hem niet. Zeker niet van een horde pubers die na 28 meter hardlopen in het echte, keiharde leven al buiten adem zouden zijn, en niet wisten wie ze zojuist naar de digitale hemel hadden verwezen.
Niet veel later herhaalde alles zich.
Hij was nu in ruim negen seconden drie keer neergeschoten. In die tijd hij kan hij honderd meter overbruggen. Lopend.
Vijf minuten speeltijd verstreken razendsnel. De schietpartij was voorbij.
Twee donkere armen gingen schuin, evenwijdig met elkaar, de lucht in. Hij was uiteindelijk nog derde geworden, te midden van mensen die elke dag de Playstation opstartten en non-stop speelden, zonder ook maar enige lichaamsbeweging te overwegen.
‘Goed gespeeld, jongens.’
Een pluimpje leek hem wel op zijn plaats, maar hij kreeg nauwelijks reactie.
Eikels.
Normaal gesproken waren ze zijn groupies geweest, nu wist niemand wie er schuilging achter deze met complimenten strooiende antiloop.
Enkele maanden later, op een fijne zondagavond in Londen.
I’m ready,
are you ready?
Let’s go!
9.63.
De snelste man op aarde is klaar: missie wederom geslaagd. De legende die in Peking werd verwekt, en een jaar later in Berlijn werd geboren, is nu uitgegroeid tot mythische proporties. Deze wervelwind betovert de wereld met zijn snelheid.
Hectiek na afloop; alle aanwezigen in het Olympisch Stadion willen wat van hem. Die ophef lacht hij weg. Hij betrekt het hysterische publiek in de feestvreugde, fotografen worden als marionettenpoppen heen en weer gedirigeerd, de hitsige media wordt vol bravoure te woord gestaan en alle andere plichtplegingen ondergaat hij als een ware kampioen.
Maar het liefst van al zit hij rustig op een kamertje, achter de Playstation.
Zonder Boltdiggers.
Nog even en hij kan weer in alle rust gamen met andere mensen, zonder dat iemand weet wie hij is.
Bron foto: twitter.com