Het was vrijdagavond, Dieter was net teruggekomen van een verjaardag. Normaal bezette competitiebiljart zijn vrijdagavond, maar zijn vrouw wilde dat hij haar zou vergezellen op de verjaardag van haar collega. Dieter stemde in. Vooruit, voor één keer dan.
Ze hadden het leuk gehad. Dieter had tot zijn eigen verrassing veel oude bekenden gezien en er was veel over voetbal gekletst, met name over Dieters favoriete voetbalclub. En zoals altijd had hij zich met liefde ontfermd over de aanwezige hapjes. Vlammetjes, frikandelletjes en kipnuggets streelden meerdere malen zijn tong, terwijl ergens ver weg in Nederland elf voetballers bezig waren zijn humeur aan het einde van de avond te vergallen.
Want eenmaal thuisgekomen, volgde een vast patroon. Voordat Dieter zich bij z’n vrouwtje onder de lakens voegde, checkte hij teletekst. Zoals elke vrijdagavond.
Teletekst
In een schemerige huiskamer liet Dieter zijn corpulente lichaam op de bruine, afgeleefde Chesterfieldbank glijden en pakte de afstandsbediening van de glazen tafel. Nadat hij de televisie had ingeschakeld, werd een rond rubberen grijs knopje met daarop een afgesleten zwart cirkeltje gevuld met horizontale streepjes ingedrukt. Teletekst.
Acht – twee – negen.
Dieter wachtte tot de teller was uitgeraasd. 829.
Nee toch, verdomme!
Dieter drukte twee keer op het plusteken, de knop die in het midden van de afstandsbediening zat. 831. Ja hoor, daar stond het ook:
FC DEN BOSCH 2 – ALMERE CITY FC 0
Links van het scherm stond een naam, met de getallen 29 en 74 tussen haakjes erachter. Twee Bossche doelpunten, allebei gemaakt door de spits die al achttien keer eerder op dezelfde pagina genoteerd stond als doelpuntenmaker.
Aan de rechterkant was de pagina pijnlijk donker, behalve dan die rode kaart voor de centrale verdediger. 53e minuut. Inrukken en douchen.
Hij moest moeite doen om de eerder op de avond verorberde frituurlekkernijen binnenboord te houden. Alweer verloren! Wat een verschrikking! 2 – 0! Maandag zou hij het weer te horen krijgen op het werk, dat wist Dieter zeker.
Het einde van het seizoen naderde. Tijd om te gaan slapen.
Teletekstsupporters
Personen zoals Dieter worden verketterd door echte voetballiefhebbers. Neergezet als opportunisten van het zuiverste water. Maar Dieter vond altijd dat iedereen een mening mag hebben. Hijzelf incluis. Ook over voetbal. Dus schreeuwde Dieter af en toe om het hardst dat hij fan was van Almere City FC, met een enthousiasme waar de gemiddelde capuchon zich kapot voor zou schamen.
Laatst zei iemand bij de korfbal tegen hem: ‘De ergste soort supporters, dat zijn van die mongolen die zomaar, ineens, voor FC Oss of zo zijn, echt super triest.’ Hij ontkrachtte noch bevestigde. Stiekem wist Dieter het ook wel: ik behoor ook tot het uitschot van het voetbalpubliek; de kaste der teletekstsupporters.
Waarschijnlijk kent iedere voetballiefhebber wel iemand, kende iemand, of gaat nog iemand leren kennen. Of nog erger: is het zelf. Dieter ook, hij had ze in de loop der jaren allemaal zien passeren.
Zijn neef Otto, die naar eigen zeggen idolaat van Manchester United is, maar geen Sport1-abonnement heeft.
De vroegere buurman die Telstar supporterde, maar in Zeeland woonde en de schoorstenen van de Hoogovens (tegenwoordig TATA Steel) nooit met eigen ogen had zien roken.
Weer een ander stond vierkant achter Ajax, Feyenoord of PSV om een beetje mee te kunnen lullen tijdens de vrijdagmiddagborrel. En collega Ruurd had ooit het pittoreske stadionnetje van Kalmar FF bezocht en volgde sindsdien hun verrichtingen – de meest lichte vorm, als teletekstsupporteren een terminale ziekte zou zijn.
Sodom en Gomorra
Vermoedelijk was het zaadje ontkiemd nadat Dieter zijn nieuwe collega’s had horen steggelen over de punt naar voren, knijpen en penetratie tussen de linies. Hij kon niet meepraten. Hij hoorde er niet bij. Shit. Daarom had Dieter iets onderscheidends willen verzinnen: een voetbalclub die hij te vuur en te zwaard kon verdedigen.
Het ei van Columbus!
Wanneer en waarom Dieter nu juist voor Almere City had gekozen, het Sodom en Gomorra van het betaalde voetbal, wist hij zelf niet eens meer. Misschien omdat niemand anders naar een kampioensfeest in het Mitsubishi Forklift-stadion verlangde. Misschien omdat iedereen Almere City het liefst wegkijkt. Vanwege die draak van een stadionnaam. Door het spuuglelijke kunstgrasveld. Omdat de clubnaam, -kleuren en -logo doorgaans net zo lang meegaan als een zak kattenbakvulling.
Ja, de keuze was gevallen op Almere City, voorheen FC Omniworld. Opdat hij als enige met de eer kon strijken als ze, ooit, op een dag, de Champions League zouden winnen.
Dat was het ook. Dieter wilde ergens uniek in zijn. Niet zoals het klootjesvolk in zijn omgeving. Laat hen maar pseudowetenschappelijk over tactieken orakelen en de gebruikelijke topclubs supporteren. Losers. Lekker makkelijk. Hij, de recalcitrant, koos voor de weg met de meeste weerstand.
Niets was anders aan Dieter. Geen zeldzame ziektes of syndromen, geen verre reizen gemaakt. Hij bewoonde een doorsnee twee-onder-een-kapwoning met torenhoge hypotheek, was tot aan z’n 67e veroordeeld tot een dertien-in-een-dozijnbaan, en er was zelfs geen jaloersmakend lekker wijf die hem thuis in sexy jarretels opwachtte. Niets waarvan men kon zeggen: dat typeert Dieter. Daarom herhaalde zich eens per zeven dagen het teletekstmomentje. Elke vrijdagavond. (En soms, bij midweekse duels, twee keer. Als Dieter dat wist, tenminste.)
Zodat iedereen, elke maandagochtend, bij de koffieautomaat, kon vragen, herstel, moest vragen, wat Almere City ook alweer had gedaan die afgelopen vrijdag. Want deze club is nu eenmaal ingebed in zijn leven. Heel het bedrijf wist het ook: Dieter juicht voor Almere City. Alleen hij. Dat maakte hem, op zijn manier dan, een beetje uniek.
Teletekstterminologie
Inmiddels is Dieter ook een expert in de teletekstterminologie. Wanneer op pagina 801 ‘Cambuur haalt uit tegen Go Ahead’ staat, weet Dieter dat het 5-0 is geworden en als het woord ‘knotsgek’ wordt gebruikt, is de wedstrijd in 4-4 geëindigd. Hijzelf weet het ook: het rondje teletekst is in zijn bestaan verankerd. Eén keer, op een winterse vrijdagavond, toen de hemel wagonladingen sneeuw over Nederland uitbraakte, was de stroom uitgevallen. In het smartphoneloze tijdperk welteverstaan. Kon Dieter de uitslag niet achterhalen. Uit schaamte meldde hij zich de volgende ochtend ziek. Niet omdat inmiddels wist dat zijn club een 6-0 nederlaag had geleden en bang was voor lacherige opmerkingen; nee, geen collega mocht zijn onwetendheid opmerken.
Vluggertje
Die maandagochtend na de Slag om Den Bosch vroegen twee empathische collega’s, de schatten, naar zijn club. Ze hadden het al gehoord via diverse media en meenden slachtofferhulp te moeten verlenen.
‘Hee Dieter, we hebben het gehoord van clubje, erg he? Jemig, 2-0, dat is balen. Geen periodetitel!’ Ja, het was hard aangekomen. De resten vlammetjes moesten nog steeds van achter zijn keelamandelen worden weggeschraapt, zo erg had hij zich verslikt.
‘Was het geflatteerd of speelde Almere echt zo slecht?’ vroeg een van de twee, terwijl de dubbele espresso in volle vaart uit de Douwe Egberts Galley 100 gorgelde.
‘Weet niet, moest naar een verjaardag.’
‘En je hebt het ook niet meer in samenvatting gekeken?’
‘Nee, ook niet.’
‘Vind je het niet vervelend dan?’
‘Mjah, ach… er zijn wel ergere dingen. Maar het was wel even schrikken, ja.’
Wenkbrauwen fronsten. Dieter leek niet erg aangedaan. Hij had niets van de wedstrijd gezien, zoals vaker. Meerdere malen was het schrikken geweest – overduidelijk had hij dan de wedstrijd niet gezien, maar op teletekst -als vluggertje- herbeleefd. Was het nog waard om hem naar Almere City te vragen? Zo veel wist hij immers nooit te vertellen. Geen uiteenzettingen over hoe te spelen, geen klaagzangen over die en die verdediger, geen oprechte opwinding over een fabuleus doelpunt en nooit taart, of in elk geval een kleffe appelflap wanneer zijn cluppie een periodetitel in de wacht sleepte.
Had hij dit überhaupt geweten, als het zo ver was gekomen?
Vastgeroest weekend
Neen. Ze hadden gelijk. Dieter was niet met de pest in z’n lijf naar het werk gefietst. Dieter had zich vrijdagavond een ogenblik verslikt en was quasi-teleurgesteld het bed ingestapt, maar er was geen weekend vol chagrijnigheid en gemopper geweest.
Hij had zaterdagmorgen zijn dochter fluitend naar korfbal gebracht.
Deed daarna boodschappen.
Maakte ’s middags een strandwandeling.
Verzorgde ‘zaterdag frietdag’.
Had ’s avonds naar Ik Hou van Holland en ander weggooiamusement gekeken.
Was vervolgens boven op z’n vrouw gekropen – en zondag had het ritueel zich in grote lijnen herhaald.
Een vastgeroest weekend dat werd ingeleid met een druk op het teletekstknopje.
Die vrijdag erop herhaalde zich eveneens een ritueel. Een stramien, al ruim dertig weken in zwang. Dieter had zijn biljartavondje afgewerkt en was laat, met een stuk in z’n kraag, thuisgekomen. Alvorens hij zijn wederhelft in bed opzocht moest hij even de laatste competitieronde van het seizoen vernemen op teletekst. Dieter ging zitten, gooide zijn schoenen in de hoek, knipperde de tv aan, drukte met zijn linkerduim het teletekstknopje in en toetste vervolgens een acht, een twee en een negen. Er stond:
ALMERE CITY FC 1 – WILLEM II 4
Verdomme. Voor de zoveelste keer een verliespartij. Kutploeg. Kutuitslagen. Kutvoetbal. Kutleven.
Waarom doe ik dit eigenlijk?, vroeg Dieter zich af.
Er waren 34 wedstrijden afgewerkt. Het voetbalseizoen was ten einde voor Almere City. Vol frustraties en weemoed zette Dieter de televisie uit en mompelde: ‘Dag lieve pagina 829, 830 en 831, tot in augustus.’