Ik, de linkerschoen van Lionel Messi

messi linkerschoen 700D ag boeren, burgers en buitenlui, ik zal mij even voorstellen: ik ben een voetbalschoen, bij voorkeur aan te trekken om linkervoeten. Normaliter zou ik de zoveelste zijn, en opgaan in de massa. Nu niet. Het lot was me gunstig gezind. Zeer gunstig gezind.

Zeven vette jaren

Zo’n drie jaar geleden begon het allemaal. Ergens in een land ver weg van hier lieten mensen met spleetogen mij ter wereld komen. ‘Lieten komen’ ja, want zelf heb ik daar weinig voor hoeven doen. Ik was er ineens. Leer, veters, noppen, zolen – alles was al in kannen en kruiken voor ik er ook maar iets over te zeggen kreeg.
Vervolgens werd ik samen met mijn tweelingbroer Rechterschoen in een kartonnen doos opgeborgen en kwam ik enkele weken later aan in Spanje – het land waar ik nu al een tijd verblijf.
Het bleek het startschot voor mijn zeven vette jaren.
Ik kreeg al snel de baas der bazen toegewezen. Iemand die mijn capaciteiten ten volle zou benutten. Het was een vruchtbare kennismaking, we voelden elkaar direct aan. En nu zit ik reeds lange tijd om de linkervoet van mijn baas, die volgens andere schoenen, hun bazen, en hun aanbidders, de beste voetballer ter wereld is.

Twaalf aanrakingen in vijf seconden

Ik ben gemakkelijk te herkennen. Drie strepen aan beide kanten met een gele kleur. Vorig jaar hebben ze de letters T, H, I, A, G en O opgenaaid bij mij en Rechterschoen, sindsdien worden wij als zodanig aangesproken. Vreemd.
Ik ben niet heel groot. Dat is mijn grootste geluk, anders had ik nu om een platvoet van een dertien-in-een-dozijnvoetballer gezeten. Zo’n minkukel die zich na de wedstrijd laat verleiden tot verderfelijke handelingen waar ik niet aan te pas kom. Iemand die nimmer aandacht voor me heeft en me – letterlijk – laat aanmodderen met al die vastgekleefde grassprieten en aangekoekte paardenvijgen.
Nu behoor ik tot de eliteclub der voetbalschoenen. Zonder mij kan de Baas ook goed voetballen, hoor. Maar ik houd hem in balans. En die stumperds om ons heen maar uitglijden als wij over het gras slalommen! Twaalf aanrakingen met dat gekke ronde ding in vijf seconden, terwijl ik, stevig om de voet van mijn baas geklemd, met speels gemak langs tegenstanders dartel.
Overigens noemen ze dat ‘gekke ronde ding’ een bal, van hetzelfde spul gemaakt als ik.
Vaak geef ik de bal na zo’n succesvolle expeditie een opdonder. Of kruip met de linkervoet onder de bal, dan keilt hij in een mooie ronde boog over die man met handschoenen. Door deze krachtsexplosies liet ik de bal al circa tweehonderd keer tussen die witte palen verdwijnen. Rechterschoen doet dat weliswaar ook regelmatig, maar frequenter pikt de baas mij uit voor dit soort klusjes. Ha!

Rechterschoen CR7

Regelmatig hebben wij van het schoenengilde onderling contact. Laatst sprak ik stiekem Rechterschoen CR7. Voor een wedstrijd, in de spelerstunnel. Tussen onze bazen schijnt een hoop animositeit te zijn. Althans, dat hebben we beiden geconcludeerd. De zijne schijnt de op een na beste voetballer ter wereld te zijn. Daarom is Rechterschoen CR7 blij met me. Zijn baas wilde hem ieder jaar verruilen voor een gouden soortgenoot of zoiets, maar ik met name zou dat telkens hebben voorkomen.
Ik heb medelijden met hem. Hij krijgt weleens een klodder brillantine op zijn neus. Ik nooit. Mijn baas heeft keurig gelloos, kastanjebruin haar. Volgens Rechterschoen CR7 wordt hij altijd, voordat hij een enorme optater krijgt, ondergekwakt. Een paar tegenstanders staan dan naast elkaar, met de handen voor hun klokkenspel, en de baas van Rechterschoen CR7 staat op ongeveer tien meter afstand tegenover hen, met zijn benen wijd.
Na een krachtige aanloop volgt de knal. En daarvoor dus die kwak.
Arme Rechterschoen.

Rechterschoen Nummer 3

Gelukkig kan hij doordeweeks herstellen in het Hok. Net als ik. Hij in de zijne, ik met Rechterschoen en de anderen in het mijne. Dagenlang liggen we daar met z’n allen naast elkaar op de britsen. Tot we aan de bak moeten. Tussendoor komt een oude man, met kort, grijs haar, me masseren met vettig, kleverig spul. Heerlijk vind ik dat.
We praten in het Hok over van alles en nog wat; onze dagbesteding zijn de roddels die dwars door de catacombenmuren sijpelen.
Mijn buurman aan de linkerkant, Rechterschoen Nummer 3, heeft altijd veel praatjes. Z’n baas zou wat hebben met een bekende zangeres, zegt hij. Patser. En laatst vertelde hij me ook dat vroeger iedereen zwart van kleur was. Geloof ik maar weinig van. Nu zijn we in groten getale aanwezig: vuurrood, kobaltblauw, antraciet… alle kleuren die mijn geelhuidige verwekkers in hun kleurenwaaiers hebben staan. En dan zouden ze vroeger maar een kleur gekend hebben? Kom nou!

U ziet, zo keuvelen we een gat in de dag, tot we de kortgeknipte wei weer mogen betreden.
Wanneer dat is, merken Rechterschoen en ik gauw genoeg. Onze bazen zijn op die dagen hypernerveus, en we horen aanzwellend geroezemoes op de tribunes. Ik word voor de zoveelste keer door de oude grijsaard opgepakt en voor ik het weet, sta ik op het gras, klaar om ruim 80.000 mensen in vervoering te brengen.

Beste aller tijden

Na ruim tweeënhalf uur word ik vervangen door brogues, espadrilles, mocassins of hoe al mijn soortgenoten mogen heten, en mag ik weer terug naar het Hok. Maar dat maakt me niet uit. Ik, en alleen ik, zit om de best voetballende voet ooit. Mensen kunnen aan mijn baas twijfelen, en dan interessant oreren dat ‘het tijdperk voorbij is’, maar niets ervan. Waarschijnlijk sta ik over tientallen jaren met mijn baas afgebeeld in allerlei musea, waar wij op haast sacrale wijze worden vereerd.

Als de beste aller tijden.

Mijn leven had slechter kunnen verlopen.

_________________________________________________________________________________________

‘Ik…’ zijn schrijfsels waarin de ‘ik’ centraal staat. Waarbij iets of iemand een inkijkje geeft in zijn of haar leven. Opmerkelijk, uniek. Paradijsvogels. Vaak op (een kern van) waarheid berust. Heel soms volledig uit de lucht gegrepen. En soms volkomen absurdistisch. Naar een idee van onder anderen schrijvers Herman Koch, Remco Campert en Willem Wilmink; zij kropen in de huid van onder meer een kat, een walrus, een leraar en een ‘subsidievreter’.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *