Mensennamen, soms zijn ze net als een melodieus liedje of een Martin Luther King-achtige quote. Minutenlang, urenlang, dagenlang spoken ze door je hoofd – omdat de drager zoveel indruk heeft gemaakt (hoe, dat wil ik in het midden laten) of simpelweg omdat er sprake is van een ongebruikelijke combinatie van voor- en achternaam. En zodra hij in het hoofd is genesteld, zie ‘m dan nog maar eens te verbannen naar de prullenbak van de hersenpan. Namen kunnen hardnekkig blijven rondzingen tijdens de dagelijkse levenswandel.
Het huidige Giro-peloton heeft zo’n naam: Sonny Colbrelli, rugnummer 46, rijdend voor de fluorgroene Bardiani-brigade.

Twee maanden geleden, pal na de finish van Milaan-Sanremo, werden mijn ogen naar het Koreaanse lcd-scherm in de woonkamer gezogen. Terwijl men vanuit de helikopter Sanremo filmde, zei het kaartje in beeld dat Sonny Colbrelli als 12over de streep was gekomen. Het was als een vriend die zonder aankondiging ineens op de stoep stond; ruim een jaar geleden reed hij voor het eerst de Giro d’Italia, nu was hij er weer. En afgelopen zaterdag stak hij zijn neus opnieuw aan het venster.
Sonny. Colbrelli.

Het zit hem vooral in die opmerkelijke combi: een Angelsaksische voornaam met een Italiaanse achternaam die zo kan doorgaan voor een goedkoop olijfoliemerk. Er zijn veel Sonny’s op deze wereld, en miljoenen laarsbewoners, maar een Italiaanse Sonny?
Vanaf die koude zondagmiddag in maart, toen ik zijn naam wederom opmerkte, wist ik het zeker. Zijn naam lijkt te veel op Sonny Corleone. Past prima in het rijtje Johnny Roselli, Sam Giancana, Santo Traficante, mannen die volgens een verdwaalde complottheorie John F. Kennedy zouden hebben vermoord namens de Amerikaanse maffia.
Geen twijfel mogelijk: Sonny Colbrelli behoort tot een maffiafamilie.

Ik geef meteen toe, hiervoor heb ik geen bewijs. Geen verificatie. Geen hoor en wederhoor gepleegd, terwijl ik normaliter net zo grondig probeer te werken als de doorsnee Stasi-agent; feitjes worden opgeduikeld, onbeschreven bladen worden driftig volgepend.
(Zo lijkt het alsof Sonny’s Bardiani-ploeg een patent op opvallende namen heeft. De een doet aan vroeger denken (Enrico Battaglin), de ander is pure poëzie (Tutti Pazzi per (Stefano) Pirazzi) en van rugnummer 43 hoopte ik al vanaf het begin van de Giro stilletjes op een explosieve demarrage, omdat hij dan zijn naam eer aan zou doen (Nicola Boem).)

Ongetwijfeld komt Colbrelli uit Noord-Italië en vonden zijn ouders Sonny een mooie naam, niets aan de hand. Maar ik wil er niet aan. Ik wil niets van hem weten. Ik wil ook zijn gezicht niet zien. Het zou alles verpesten. In mijn hoofd klust Sonny Colbrelli in de wintermaanden bij voor de ‘Ndrangheta. Althans, dat hoop ik stiekem.

Let maar op, decennia later gaat de beerput open. Dan zal blijken dat zijn wielercarrière één grote dekmantel was.
Sonny Colbrelli was een cazzo op de fiets.
Bij de verdeling van de wedstrijdpremies eiste hij meer geld dan zijn ploeggenoten. Als de ploegleider vervolgens weigerde, kreeg deze een afgehakte geitenkop retour. Sonny verkocht etappezeges om zijn louche gokvrienden een pleziertje te doen. Tijdens trainingen leverde hij harddrugs af bij klanten.
Sonny, een jongere uitvoering van Marlon Brando op een tweewieler. Met een schorre, lijzige stem en een geprononceerde centenbak danste hij de Stelvio op, ondertussen overpeinzend wie er nu weer eens van de familie Provenzano moest worden omgelegd. Met Don Colbrelli viel niet te spotten, hij was de grootste wielerschurk ooit.
De toekomstige krantenkoppen zie ik al voor me.

MAFFIALEIDER COLBRELLI OPGEPAKT
Gisteravond is de Colbrelli-clan, een aftakking van de Ndrangheta, opgerold in Catanzaro. Onder hen leider Sonny Colbrelli, die ooit professioneel wielrenner was.

Zijn mugshot zal van een ongekende schoonheid zijn: een gedistingeerde veertiger met een stoppelige kaaklijn, zijn haar vol brylcreem en gekleed volgens de nieuwste Italiaanse haute couture – Sonny Colbrelli, de fietsende capo di tutti capi van Calabrië, beklom de berg der georganiseerde misdaad en viel uiteindelijk in het ravijn.

Overdreven? Jazeker. Maar u ziet, onwetendheid is soms een zegen.