Rugnummer 151, ku lu yuk met bami

ku lu yuk met bami 700Soms heb je dat wel eens, ideeën die op het eerste gezicht volstrekt absurd lijken, maar later ingehaald worden door de werkelijkheid. Tijdens een bezoek aan Hongkong jaren geleden had ik er zo eentje. Cameron Road, een zijstraat van Nathan Road in het noordelijke Kowloon, was, zoals altijd, druk. Het ziet er zwart van de onleesbare reclamezuilen met neonverlichting, er wordt hier spontaan een plaatselijk gat in de ozonlaag gebrand. Mensen verliezen zichzelf bijna in de haast, iedere voetstap wordt vluchtig gezet. Nogmaals: drukte.

Wat wil je ook, in een stad met 17 miljoen inwoners. Altijd onrust, altijd onderweg naar iets. Het krioelt van de forenzen, met hier en daar wat straatverkopers die je een namaak-Rolex willen aansmeren. Rechts van mij, ingeklemd tussen een Burger King en MacDonalds, is een filiaal van een Chinese multimediaketen gevestigd. Zo te zien geschoeid op de leest van Hans Breukhovens imperium. Buiten op de stoep staat een groepje samengedromd voor de winkel. Ernaast zijn enkele Chinezen druk aan het bellen.

Ineens valt me iets op. Of beter gezegd: een van hen valt me op. Slank. Pezig lichaam. Gespierde dooraderde kuiten, die naar beneden dun aflopen. Het meest opvallende: een strakke broek, die het meest weg heeft van een koersbroek. Nee, het ìs een koersbroek. Een wielrenner! Hier, in Hongkong!

Fietsen doet hij echter niet; meneer staat naast de belchinezen te kijken naar de Chinese My Name is Michael, dat op lcd-schermen bij de multimediawinkel wordt vertoond. Ongegeneerd beweegt hij met de aspirant-Jackson mee, midden op straat, synchroon met een handjevol gelijkgestemden.
Die swing in de heupen. Ik zie hem al de Tourmalet op dansen, Andy Schleck doodgemoedereerd achterlatend. Zou hij duim en wijsvinger om zijn enkel kunnen sluiten, de eerste tekenen van een klimmer-in-de-dop?

Ik denk aan the Peak, die steile wand waar de zuidkant van Hongkong tegenaan rust en vanuit mijn gezichtspunt naadloos samensmelt met de vele wolkenkrabbers die deze metropool telt. Wat als de Chinese Philippe Gilbert hier vanaf zijn vroege jeugd zou kunnen trainen? Geheid dat er een pretendent voor de Waalse klassiekers opstaat.

De gedachten dwalen verder af. Ruim een miljard mensen en niet een goede wielrenner. Absurd eigenlijk. Hypothese: Chinezen volop aanwezig in het peloton. Een stereotype Chinese renner zou de ideale knecht zijn: volgzaam, plichtsgetrouw, onverzettelijk. Obstakels? Heimwee. Taal. Eten. In plaats van taartjes staan de soigneurs vooraf gelukskoekjes en miniloempiaatjes in te pakken voor onderweg. Grappen over rugnummers en menukaarten van Chinese restaurants zijn niet aan te slepen. ‘Ja dames en heren, in de vijfmanskopgroep zit nummer 93, Qu Bo, van nature een sprinter, maar ook synoniem voor heerlijk gebraden Pekingeend met gekookte koeienogen en mie hahaha.’
Dopingwetten moeten vanwege de intrede van obscure visoliepillen, ondefinieerbare Chinese thee en andere Yin en Yang-rotzooi worden aangepast en vele stukken wegdek zullen worden beklad met sambal door de Zhin Fang-fanclub. Als klap op de Bengaalse vuurpijl krijgen de Chinezen een eigen (rode? sikkelvormige?) bocht op de Alpe d’Huez, compleet met loempiakraam, mede mogelijk gemaakt door Chinees Specialiteitenrestaurant Gouden Muur uit Winterswijk.

De Chinese Robert Gesink was inmiddels uit mijn gezichtsveld verdwenen. Ik had kunnen vragen of hij überhaupt weleens op een racefiets heeft gezeten. Of hij werkelijk van plan is coureur te worden. Verzuimd. Niet getreurd. Ex-toprenner Hennie Kuiper zei het een paar jaar geleden al: de komende jaren zullen we Chinezen in het peloton krijgen. Sterker nog, vandaag rijdt de eerste Chinees ooit de voorjaarsklassieker Milaan-Sanremo. Cheng Ji, van de Nederlandse ploeg Project 1T4I. Ruim 290 kilometer, een peulenschillenafstand als je het vergelijkt met zijn omvangrijke land. Hopelijk haalt hij de finish, hopelijk rijdt hij in beeld, hopelijk verrast hij ons met een splijtende demarrage op de Poggio zoals de Ming-dynastie ooit heerste op de Chinese Muur.

Zo niet, wordt het afwachten. Net zo lang tot iemand uit het land van Mao Zedong op de Galibier, Zoncolan of Angliru voor Chinees vuurwerk zorgt. Tête de la coulse, lugnummel 151, bolletjestlui. En dan na de koers gewoon weer ku lu yuk met bami.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *