Het was twee jaar geleden begonnen. Als grap. Als experiment. Mijn vader, die bij Wie van de Drie de echte Bauke Mollema niet zou herkennen, stuurde het misschien wel beroerdste Tourtoto-team aller tijden in. En vorig jaar deed hij hetzelfde, met als gevolg dat mijn vaders naam twee jaar achtereen fier bovenaan prijkte in het Rode Lantaarn-klassement van de Zeeuwse Lezerstour.
Dit jaar gaat hij voor de voltooiing van een trilogie.
Rode Lantaarn-klassement
De Lezerstour, georganiseerd door het grootste dagblad van Zeeland, is met circa 2300 deelnemers dé Tour de France-toto van Zeeland. De toto wijkt weinig af van andere Tourspelletjes:
– Iedere zus van de tante van de broer van hun buurman van schuin tegenover, en daar weer de werkster van, doet mee – het liefst met te veel Nederlandse coureurs op het opgavenformulier;
– Men kiest twintig renners, zonder restricties;
– Punten worden voornamelijk gescoord met de eerste twintig renners van elke etappe-uitslag;
– De winnaar ontvangt een fiets ter waarde van duizend euro en staat daags na de Tour met foto en interview in het organiserende dagblad.
Voor de slechtste inzendingen heeft het dagblad een aparte internetpagina ingericht: het Rode Lantaarn-klassement. De omgekeerde wereld: degene met de minste punten staat op deze pagina bovenaan. Zijn of haar naam is met witte letters verzonken in een felrode balk. Eronder staan de mensen die het net niet gered hebben – in gewone, zwarte belettering.
De winnaar van het Rode Lantaarn-klassement krijgt niets. Alleen de eer van die felrode balk. Waarschijnlijk ontstond daarom twee jaar geleden de hypothese: Kun je met opzet laatste worden in een Tourtoto?
Cyclobeet
Mijn vader is even oud als Joop Zoetemelk. Diens gezicht herkent hij uit duizenden, net als die van Kuiper, Lubberding en provinciegenoot Raas.
(Een tijd geleden zag hij Joop Zoetemelk op de televisie. Hij vond Joop oud geworden. Terwijl de waarheid is dat Joop nog fietst en mijn vader iedere dag enkele sigaren wegpaft en een Mart Smeetsachtig postuur heeft.)
Ook de Wim van Est-gerelateerde slogan van horlogefabrikant Pontiac kan mijn vader moeiteloos opdreunen. Wilco Kelderman of Tom Dumoulin daarentegen zou hij straal voorbijlopen; zijn expertise van het wielrennen is ergens in de jaren ’80 uit de bocht gevlogen en in een ravijn gekletterd.
Vandaag de dag is hij een ‘wielerleek’, of anders gezegd: een cyclobeet.
Dé geknipte persoon voor een eerste plaats in het Rode Lantaarn-klassement.
Toch is pa moeilijk in een hokje te duwen als het gaat om een archetype Tour de France-kijker. Hij is noch kastelenfreak, noch francofiel. Hij heeft weinig met, maar zeker ook niets tegen wielrennen.
Hij kijkt sport. Zo zag hij ooit Muhammad Ali van dichtbij boksen, woonde hij een UEFA Cup-finale van Feyenoord bij en was hij ooggetuige van Oscar Freires eerste wereldkampioenschap in Verona, omdat hij daar toevallig voor z’n werk moest zijn.
Datzelfde werk houdt hem momenteel in Alaska. Je kunt daar mountainbikes huren voor 54 dollar per dag. Tandems kosten 85 dollar. Op CNN is elke dag een flard van de Tour te zien. Eerder dit jaar was mijn vader in San Diego, waar een paar jaar geleden de schoonvader van Floyd Landis zichzelf van het leven beroofde, maar uiteraard weet hij ook dat niet.
Halverwege de Tour komt pa thuis. Wie weet bivakkeert zijn naam dan al in de hoogste regionen van het Rode Lantaarn-klassement – conform zijn kennis van het hedendaagse wielerlandschap.
Gerard
Vorig jaar was het spannend. Het team van mijn vader raakte verzeild in een Rode Lantaarn-gevecht met ene Gerard.
Immers, Gerard voorspelde ook dat Cheng Ji – op gezette tijden koetsier van een op hol geslagen Tourpeloton – Parijs zou binnenrijden in de gele, groene en bolletjestrui.
Toen de Tourkaravaan de Alpen doorkruiste werd duidelijk dat de Rode Balk voor mijn vader, of Gerard zou zijn.
Uiteindelijk zorgde Jack Bauer voor de beslissing. De Nieuw-Zeelander van Garmin waande zich in de etappe naar Nîmes even winnaar, maar werd op de valreep ingehaald door het peloton en kwam vervolgens als tiende over de streep. Oftewel, elf puntjes voor Gerard. De knock-out, want eerder had Blel Kadri met de ritzege in – o ironie – Gérardmer al een ferme uppercut uitgedeeld aan Gerard.
Fait accompli.
Voor het tweede achtereenvolgende jaar torende mijn vaders naam boven de rest uit in het Rode Lantaarn-klassement. De Rode Balk was wederom voor hem.
In het reguliere klassement stond zijn naam op de laatste pagina, helemaal onderaan. Onder hem een peilloze diepte. Boven hem dus Gerard.
Dit jaar wordt het lastiger.
Waarschijnlijk zal hij een aantal coureurs van de Bretagne-ploeg op het lijstje zetten.
Daarnaast vast iemand van Bora-Argon; Andreas Schillinger is sowieso de klos.
Wellicht Mario Costa, Lampre.
En die ene Rus van Katusha.
Of een enkeling van Cofidis, zoals Luis Angel Maté, patenthouder van minimaal één kansloze ontsnapping per Tour. (Hoewel hij ieder jaar dichter bij de top 20 van een etappe-uitslag komt.)
Misschien nog een wagonnetje van de sprinttrein van Giant-Alpecin.
De groene trui is in Parijs voor Yohann Gène. De bollen voor Svein Tuft.
En over ruim drie weken wordt op de Champs Elysées het Kazachstaanse volkslied gespeeld.