Waterloo (van het EK voetbal 2012)

waterloo 700Radeloze trainers, ze zijn er op ieder continentaal of mondiaal voetbaltoernooi. Dit keer was het de onze, bondscoach Bert van Marwijk. Onder een vergrootglas – dat wil zeggen: een telelenscamera van onze nationale staatszender – werd hij negentig minuten gevolgd tijdens Nederland – Portugal, Europees kampioenschap 2012. Een clipje dat precies 137 seconden duurde. Bert, coach van Oranje zonder franje en zonder franje van Oranje – kiest u maar- schreeuwend, hevig gesticulerend langs de lijn, als een drenkeling die weet dat hij niet meer te redden valt.
Al in het eerste fragment zien we Bert schreeuwen.

‘Rafael! Rafael! Snel naar Arjen! Robben!’

Het volgende moment. Gejuich. Oranje-gejuich. Doelpunt van zijn 23e selectielid. Er is een gereserveerde blijdschap, alsof hij al op de hoogte is van de naderende onheilstijding. Geen lachje. Wel een sprongetje uit de dug-out, kort applaus en een gebald vuistje: het kan nog, de eerste is in de tas.

Iets later. Een schuddend hoofd, handen voor de ogen. Onbegrip en angst. Hij ziet het al gebeuren. Zijn elf discipelen zijn de weg wederom kwijtgeraakt. Bijna een doelpunt tegen. De handen gaan open, maar blijven tegen de wenkbrauwen plakken. Angstig kijkt hij verder. Gelukkig, geen gelijkmaker. Opluchting. De armen vallen weer naar beneden.

Weer iets later. Bert wandelt de dug-out uit.

‘Jetro! Verder die bal!’

Dan komt stante pede het onvermijdelijke. Een steekpass die een droom versjteert. Een steekpass die, als hij wereldverdedigers tot zijn beschikking had, onderschept had kunnen worden.
Maar de op een na beste voetballer ter wereld mag afronden. Nu gejuich in het stadion bij allen die in rood-groen gehuld zijn.
Dit is het doodvonnis voor Oranje.
Als een volleerd discuswerper zonder discus zwaait Bert zijn linkerarm weg, schreeuwt de naam van de Zoon, kijkt heel even nog naar het bewuste doel en beent in stevige looppas terug naar de dug-out. Teamleider Hans Jorritsma frommelt in de achtergrond wat met zijn lippen.
Moedeloosheid maakt zich meester van Bert. Weer gezucht, draaiende ogen, weer de handen gevouwen op het gezicht, gevolgd door een blik naar beneden.

‘Jee…!’

Zijn armen en vingers spreiden zich zo ver mogelijk uit elkaar. Moedeloosheid heeft plaatsgemaakt voor boosheid.

‘Arjen! Arjen! Je moet mee!’

‘Ga toch weg man!’

Zou gezegd zijn. Door Arjen Robben. Misschien ook niet. Enkele lieden van onze staatszender dachten aan ‘houd je bek!’. Hoe dan ook, Arjen moest meeverdedigen.
Arjen deed het niet.
En Bert, die het zo graag anders had gezien, kon er weinig meer aan veranderen.
De radeloosheid sluist nu door alle poriën naar buiten. Zijn handen gaan nog maar eens de lucht in. Wederom onbegrip. Als roepende in een donkere woestijn, met een knijpkat zoekend naar een oase vol sprankelend voetbal.

Wat volgt, is een repeterend schouwspel. Handen gaan ten hemel, het hoofd draait herhaaldelijk weg van het veld, dus van de werkelijkheid, rollende ogen, vingerwijzingen, Italiaanse handbeweginkjes, wegwerpgebaren, veel ge-Nigel!, ge-Arjen!, ge-Ibi!, en onze twee christelijke opperwezens worden aangeroepen, verzocht en misbruikt als verbale bokszak.
Slechts één keer in de wedstrijd, waarvoor hulde, maakt hij de gang naar de vierde man. Voor wat geklaag in het Engels.
Een donkere stem kraait: ‘No! No! No! Nooo! No foul!’
Weer zwieren de armen wijd uiteen.
Ergens in de tweede helft, na bijna vijf kwartier spelen, laat het fenomeen van Madeira weer van zich spreken. De vice-wereldvoetballer van 2011 scoort zijn tweede. En klaar is de wedstrijd. De thee in de pauze bleek een galgenmaal te zijn, de executie is voltrokken. Bert kan met zijn hele gevolg naar huis.
Hij accepteert het gelaten. Geen geschreeuw, geen wilde gebaren, geen opstand meer. Bert zakt kalm, vol ingehouden woede, in zijn stoel en doet zijn beklag bij assistent Cocu. Vanaf nu was het een kansloze expeditie.

Armen over elkaar.

De Italiaanse leidsman blaast voor het laatst op zijn fluitje. De wedstrijd is afgelopen. Het toernooi is afgelopen. Het geloof in een onmogelijk wonder is uiteengespat. Hier in Charkov doorkruisten afstammelingen van Vasco da Gama de route naar Kiev voor onze VOC-jongens.
In Berts thuisland waren de mensen teleurgesteld, om niet te zeggen boos, en de kop van jut stond hier aan de zijlijn wetend dat hij vanaf nu, ondanks zijn vicewereldkampioenschap, zou worden geslacht.
Bert loopt het veld in. Hij zoekt zijn trouwe aanvoerder c.q. controleur op. Laatstgenoemde dekt zijn mond af en zegt iets tegen Bert. We mogen onder geen beding weten wat. Een nieuwe ziekte onder de leden bij voetballers: articularialogopediafobie, kortweg liplezersfobie. Stupide aandoening. Bovendien een vrijbrief voor speculatie. Wat zou er gezegd zijn?

Weer waren de eerste twintig minuten goed.
Wat was dit een waardeloos EK.
Je krijgt nu gezeik van die andere Bert.
Je ziet er afgemat uit. Wanneer ga je op vakantie, schoonpa?

Bert mompelt wel iets terug. ‘…doe dat maar.’ Een rechterarm belandt op de schouder van Bert.
Kop op Bert. Er komen betere tijden.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *